In Februari ga ik 7 weken naar India. Dat geeft me een feestelijk gevoel en een gevoel van luxe, want ik onttrek me zomaar 7 (zeven!) wekenlang aan mijn werk, mijn sociale leven, mijn sport, mijn verplichtingen, bijna aan ‘mijn leven’. Alsof ik de stekker er even uit trek. Temeer omdat ik naar een retraite met mijn spiritueel leraar ga. Veel mediteren en totale onthaasting. De stekker eruit, ik ga offline. Nu ik er bij stil sta, ga ik misschien juist online. Online met iets anders in mij, iets dat veel wezenlijker voelt dan mijn werk, mijn sociale leven, mijn sport en mijn verplichtingen.

Wat is nou wezenlijk voor mij? Dat is een vraag die alsmaar langs komt op het spirituele pad. Wie ben ik? Waarvoor ben ik hier? En hoe leef ik in overeenstemming daarmee? Één van de dingen die wezenlijk zijn voor mij is zorg voor de aarde. Al jaren ben ik zuinig met energie en op ‘materie’. Ik koop zo veel mogelijk biologisch, liefst lokaal geproduceerd voedsel, tweedehands kleding, ik gebruik zo weinig mogelijk plastic wegwerpzakken, wegwerpflessen; ik heb zonnepanelen en een zonneboiler op mijn goed geïsoleerde huis. Ik scheid zelfs van het kaaspapier de plastic kant van het papieren deel. Ik heb het gevoel dat ik goed bezig ben.

Mijn man heeft 3 jaar geleden, toen we naar Patagonia reisden, eens uitgerekend hoe lang we erover doen voordat we onze reis ernaartoe, qua energiegebruik, gecompenseerd hebben met onze zonnepanelen. Dat was best schrikken: 6 jaar voor één enkele reis!! Sinds die tijd ben ik nog 3 keer buiten Europa geweest. En dan heb ik het nog niet eens over CO2-uitstoot. Het is wel duidelijk: mijn voetafdruk is te groot. Als elke aardbewoner zo zou leven als ik, dan zouden we niet genoeg hebben aan één planeet. Ondanks mijn inspanningen ben ik een grootverbruiker van de aarde. Schaam ik me nu? Nee, dat niet. Over de dingen waar ik me voor schaam zou ik nooit een column schrijven. Het zou koketteren zijn om dat wat ik voel schaamte te noemen. Maar het wringt wel. Het is net alsof ik een wezenlijk deel van mezelf moet wegstrepen, nl. zorg om het milieu, om een ander wezenlijk deel van mezelf, bij een retraite van mijn leraar zijn, te kunnen volgen. Het voelt als een innerlijk conflict dat ik niet eenvoudig zal kunnen oplossen.

Ik hoor weleens iets vergelijkbaars bij cliënten: ‘ik zou nooit vreemdgaan, zo iemand ben ik niet en nu heb ik het toch gedaan’ of ‘ik zou nooit in zijn telefoon kijken, zo ben ik niet en toch deed ik het’. Net als mijn cliënten moet ik mijn zelfbeeld bijstellen: klopt het wel wat ik doe en wie ik denk te zijn?  Voorlopig voelt het nog als een kramp. En ik weet nog niet hoe de kramp zich gaat oplossen. Het maakt me in elk geval deemoedig.

Wil je reageren op deze column? Mail dan naar Jikke Verhulst.

“Ik schrijf graag en veel. Ik schrijf dagelijks om dossiers van mijn cliënten bij te houden, maar ik kruip ook soms gepassioneerd achter het toetsenbord als ik iets lees in de krant waar ‘niets van klopt’ of waar iets heel belangrijks aan ontbreekt. Ik maak jullie graag deelgenoot van gebeurtenissen in mijn werk en dagelijks leven en mijn reflecties daar op.”